|
||||||||
Klarinetspeler Florent Pujuila is vooral bekend door zijn klassieke werk, hij is eerste klarinettist in het Orchestre de Chambre de Paris en maakte al veel klassieke albums. Hij werkte samen met beroemde componisten als Pierre Boulez, Luciano Berio, Giorgi Kurtag, Nicolas Bacri en Thierry Escaich. Al op jeugdige leeftijd volgde hij een klassieke muziekopleiding aan het Conservatorium van Perpignan. Hij speelde toen nog gitaar en in zijn tienertijd speelde hij in een rockbandje en dat was zijn eerste ervaring met niet-klassieke muziek. Daarna trad hij toe tot het Conservatoire national de musique de Lyon waar hij les kreeg van klarinettist/saxofonist Jacques di Donato, dit opende weer nieuwe wegen voor Florent doordat hij zich binnen niet al te lange tijd aansloot bij een van die Donato’s jazztrio’s. “Hypocrisis” is ook de start van het label B-records met een jazz collectie en voorwaar geen slecht begin. Het album is live opgenomen in “La Dynamo de banlieues bleues” in Pantin (F.) , een mythische plek voor de jazzmuziek. Het quartet weet de emoties en muzikale aspiraties van componist en leider Florent voorbeeldig te vertolken waarbij ze zich zowel virtuoos als liefdevol bewegen tussen jazz, rock en hedendaagse muziek. Het Pujuila Quartet maakt muziek die zich afspeelt op het kruispunt van moderne muziek, mediterrane invloeden en jazz, iedere muzikant put hierbij uit zijn eigen muzikale erfenis. Behalve Florent op klarinet en saxofoon horen we Fabrice Martinez op trompet en bugel, Bruno Chevillon op contrabas en basgitaar en Eric Echampard op slagwerk. Florent noemt zijn muziek het liefst “kamerjazz” omdat het is gebaseerd op improvisatie en ook de zoektocht naar structuren zoals in moderne gecomponeerde muziek. Het titelstuk “Hypocrisis” is een perfect voorbeeld van de muzikale voorkeur van de groep, zowel elektrisch als akoestisch , stuwend als het gaat om het ritme en heel ruimdenkend in de finale die klinkt als een langzame klassieke coda. Florent componeert zijn werk op de piano en/of de gitaar, dan neemt hij het op en beluistert het een en ander, pas daarna gaat hij de muziek laag voor laag invullen, hij haat het om te componeren en luisteren via de computer. Het album begint met het stomende “Sweet Toad” met staccato drums en fraai samenspel van trompet en sax, waarna de sfeer omslaat en er een elektronisch landschap ontstaat. “Hypocrisis” beschreef ik al eerder, zeker een van de hoogtepunten, dat geldt eveneens voor “Ne dis pas” met fraaie interacties tussen basklarinet en bugel en met alweer sterk aangezette accenten van bas en drums. Het spookachtige “Fêlure” met zijn roffelende bastonen en ijle trompetspel heeft een sterk filmisch karakter, de muziek schetst allerlei beelden in je hoofd, dat geldt trouwens voor de meeste nummers op dit wonderschone album van Florent Pujuila en zijn kornuiten. Het is 53 minuten genieten geblazen! Jan van Leersum.
|
||||||||
|
||||||||